Competitie zwembad | uitleg proeven

Hieronder kan je een beschrijving vinden van alle competitie-proeven. Voorlopig enkel de zwembad-proeven, maar dit zal binnenkort aangevuld worden met de andere (open-water).

 

Zwembad-proeven

200/100m Hinderniszwemmen (A1)

Na een geluidssignaal duikt de atleet in het water en zwemt 200m (+14j)/100m (-14j) vrije slag.

Gedurende deze proef zwemt hij/zij acht maal onder een ondergedompelde hindernis. De atleet moet voor iedere hindernis boven water komen.

De eerste hindernis is op 12.5m van de startlijn geplaatst. De tweede hindernis is op 12.5m van de overzijde van het bad geplaatst (in een 50m-bad). De afstand tussen twee hindernissen is dus 25m.

 

100/50m Popredding met vinnen (A2)

Na een geluidssignaal duikt de atleet in het water en zwemt 50 (+14j)/25 (-14j) m vrije slag met vinnen.

De atleet duikt naar de pop en brengt deze naar het wateroppervlak.

De atleet sleept de pop tot aan de aankomstlijn.

Het gezicht van de pop moet boven het water gehouden worden. De pop mag niet bij de keel, op de mond of op de neus vervoerd worden. Het vasthouden van de pop moet met minstens één hand gebeuren.

 

100/50m Reddingscombiné (A3)

Na een geluidssignaal duikt de atleet in het water en zwemt 50 (+14)/25(-14) m vrije slag. 

Na het keren moet de atleet onmiddellijk duiken en onder water naar een pop toe zwemmen die zich bevindt:
- voor +14jaar op 17,5m afstand
- voor -14jaar op 10,0m afstand

Nadat de atleet de pop heeft boven gebracht, sleept de atleet ze over de resterende afstand (32,5 +14j/15m -14j) tot aan de aankomst.

Het gezicht van de pop moet boven het water gehouden worden. De pop mag niet bij de keel, op de mond of op de neus vervoerd worden. Het vasthouden van de pop moet met minstens één hand gebeuren.

 

50m Popredding (A4)

Na een geluidssignaal duikt de atleet in het water en zwemt 25 m vrije slag, waarvan een gedeelte aan het wateroppervlak.

De atleet duikt naar de pop, brengt ze naar het oppervlak en sleept ze naar de aankomst. 

Het gezicht van de pop moet boven het water gehouden worden. De pop mag niet bij de keel, op de mond of op de neus vervoerd worden. Het vasthouden van de pop moet met minstens één hand gebeuren.

 

100/50m Lifesaver (A5)

Na een geluidssignaal duikt de atleet in het water en zwemt 50 (+14j)/25 (-14j) vrije slag met reddingsgordel en vinnen. 

Na het aantikken van het keerpunt bevestigt de atleet de gordel rond de pop en vervoert ze tot aan de aankomst. 

Het gezicht van de pop moet boven het water gehouden worden. 

 

200/100m Superlifesaver (A6)

Na een geluidssignaal duikt de atleet in het water en zwemt 75 (+14j) /25 (-14j)m vrije slag. De atleet duikt naar de volledig ondergedompelde pop, brengt deze naar het wateroppervlak en sleept ze tot aan het keerpunt (100/50m).

Het gezicht van de pop moet boven het water gehouden worden. De pop mag niet bij de keel, op de mond of op de neus vervoerd worden. Het vasthouden van de pop moet met minstens één hand gebeuren.

Na het aantikken van de muur laat de atleet de pop los, blijft in het water, doet vinnen aan en reddingsgordel. Vervolgens zwemt hij 50/25m vrije slag.

Na het aantikken van het keerpunt (150/75m) bevestigt de atleet de gordel rond de pop en vervoert ze tot aan de aankomst. 

Het gezicht van de pop moet boven het water gehouden worden. 

 

Aflossing 4 x 50m Hinderniszwemmen (B1) 

Na een geluidssignaal duikt de eerste atleet in het water en zwemt 50 m vrije slag, waarbij de atleet onder twee hindernissen zwemt.

Nadat de eerste atleet de muur aantikt herhalen in volgorde de tweede, de derde en vierde atleet heel deze procedure.

Elke atleet moet boven het wateroppervlak komen na de duik en na elke hindernis.

 

Aflossing 4 x 25m Popredding (B2)

Vier atleten zwemmen elk afwisselend 25m met het vervoeren van een reddingspop.

Een eerste atleet bevindt zich in het water, houdt met één hand een pop vast  en met de andere hand de zwembadrand.

Na het startsignaal, sleept de atleet de pop 25m (in een 50m bad tot het midden van het bad) en geeft ze door aan de tweede atleet. Deze sleept de pop eveneens 25m, enz.

De vierde atleet die de proef beëindigt door de pop tot aan de aankomst te slepen en de zwembadrand met gelijk welk lichaamsdeel te raken.

 

Aflossing 4 x 50m Rddingsgordelaflossing (B3) 

De eerste atleet zwemt 50 m vrije slag zonder vinnen.

Nadat de eerste atleet de zwembadrand heeft aangetikt duikt de tweede atleet in het water en zwemt 50 m vrije slag met vinnen.

Als de tweede atleet de zwembadrand heeft aangeraakt vertrekt de derde atleet en zwemt 50 m vrije slag met reddingsgordel.

Pas nadat de atleet de zwembadrand heeft aangetikt, geeft de atleet de reddingsgordel door aan de vierde atleet (met vinnen) die zich in het water bevindt en met minstens één hand de rand vasthoudt.
De derde atleet speelt de rol van slachtoffer en houdt de reddingsgordel met beide handen vast terwijl hij/zij wordt voortgetrokken door de vierde atleet tot aan het einde van de proef. De vierde en de derde atleet vertrekken vanaf de muur van het keerpunt. De vierde atleet zwemt vrije slag tot aan de aankomst.
Het slachtoffer mag tijdens het vervoeren enkel helpen met beenslagen, geen andere hulp is toegestaan.

 

Lijnwerpen (B4)

Een atleet werpt een lichte koord naar een teamgenoor die zich in het water bevindt, op ongeveer 12m afstand.

Hij sleept vervolgens het slachtoffer terug naar de kant van het bad.